Jan van Dijk
Jan van Dijk werd geboren op 4 juni 1918 in Oostzaan. Hij studeerde compositie
bij Willem Pijper en piano bij Jaap Callenbach. Vanaf 1955 was hij docent
compositie en theorie aan het Brabants Conservatorium in Tilburg en van
1961-1979 was hij docent algemene vakken aan het Koninklijk Conservatorium in
Den Haag. Hij heeft de belangstelling van prof. Fokker voor het 31-toonssysteem
vanaf het begin gevolgd en was een van de eerste componisten die werken schreef
voor het 31-toonsorgel in Haarlem.
Jan van Dijk is zonder twijfel de meest productieve Nederlandse componist
van deze tijd. Zijn muziek is vervuld van verrassende wendingen, motieven,
instrumentale kleurcombinaties, alles getoonzet in een gematigd modern idioom,
waarin nu eens de impressionistische en lucide atmosfeer van Van Dijks grootste
idool na Bach: Debussy, dan weer het prille, de passie en de volkse ritmiek van
zijn andere idool: Bartók, kan opduiken. Tenslotte behoort ook Richard Wagner
tot zijn grote idolen. Maar een epigoon is de markante muziekvinder uit Tilburg
allerminst, al was het alleen maar om de onuitputtelijke wijze waarop hij zijn
inventiviteit weet uit te leven in soms de meest wonderlijke instrumentale
combinaties.
Jan van Dijk heeft pakweg 950 composities op zijn naam staan. Ongeveer 250 zijn
orkestwerken, waaronder negen symfonieën, vijf symfonietta's en veel
symfonische gedichten en soloconcerten voor onder meer altviool, altsaxofoon,
altblokfluit, accordeon, contrabas, saxofoon, viool, fluit, trombone, hobo- en
orgel. Jan van Dijk koestert ook grote voorliefde voor de amateurmuziek; het is
dan ook niet voor niets dat hij tientallen composities voor harmonie- en
fanfare-orkesten heeft geschreven. Voeg daarbij de meest bizarre combinaties
als die van harmonie-orkest met beiaard, en symfonie-orkest met beiaard. Een
groot aantal concerti en concertino's voor piano en orkest, nocturni voor piano
en orkest heeft hij zelf als solist geïntroduceerd.
Jan van Dijk vervulde ook vele bestuursfuncties en was muziekrecensent van het
Algemeen Handelsblad. Zijn werken zijn vaak met prijzen gehonoreerd.
In Concerto voor trombone, viool en cello is de trombone het enige
instrument dat het 31-toonssysteem gebruikt, met uitzondering van twee noten in
de vioolpartij; de twee strijkinstrumenten spelen in de 'gewone'
twaalftoonsstemming en vormen op die manier een groot contrast met de trombone.
De door Jan van Dijk toegepaste toonsystemen zijn gebaseerd op de zesde graad
van de Euler-Fokker genera, namelijk [333577] en [335577].
De ad libitum-secties voor de trombone in het middendeel, de Aria,
vormen in zekere zin de spil van het stuk. Deze recitatief-achtige passages
onderbreken de metrische regelmaat van de Aria en voegen zich tussen de
toonhoogtes die rondom het centrale punt in een bijna perfecte kreeftgang zijn
gestructureerd. Hoewel al deze informatie enig inzicht geeft in de manier van
werken van de componist, zegt het niets over de muziek zelf. Deze is niet koel,
rationeel en geconstrueerd, maar warm, lyrisch en menselijk.
Zie ook zijn eigen website Jan van Dijk Muziekwerken.
Artikel op deze website:
Artikel met Adriaan Fokker "Expériences
musicales avec les genres musicaux de Leonhard Euler contenant la septième
harmonique", met composities, 1949
Muziek
|